Pagina 6 van 6  [ 266 berichten ]
  Bericht 
Mr.Cabdriver
Master
bruintje beer schreef:
I don't think so, Tim:

Ik heb hier toch echt 3 auto's met de wielen recht op stuurslot staan O:)
Probeer het eens uit, je bent nooit te oud om te leren ;)

https://www.interpolis.nl/slimme-oplossingen/autodiefstalbarometer/resultaat/gebruik-het-stuurslot
Citaat:
Zo zet je jouw auto op stuurslot: Zet je motor uit, haal je sleutels uit het contact en draai je stuur een klein stukje naar links of naar rechts totdat je een klik hoort.
  Bericht 
basjuh1981
Master
Mr.Cabdriver schreef:
haal je sleutels uit het contact


Dat wordt voor mij vrij lastig O:)
  Bericht 
bruintje beer
Master
Mr.Cabdriver schreef:
en draai je stuur een klein stukje naar links of naar rechts totdat je een klik hoort.
..en ze netjes recht staan?
Rechtuit is toch niet logisch, dan kun je de auto als nog de straat uitrollen.
  Bericht 
Mr.Cabdriver
Master
bruintje beer schreef:
..en ze netjes recht staan?
Rechtuit is toch niet logisch, dan kun je de auto als nog de straat uitrollen.

Dat zou idd kunnen, maar sturen gaat dan niet.
Je kunt het stuurslot in bijna alle wielstanden activeren, alleen volledige uitslag kan het klikken blokkeren.
Ik parkeer meestal met de wielen recht. Vooral bij neerslag.
  Bericht 
VTEC_Driver
Master
Citaat:
Man (28) krijgt 4 jaar cel voor dodelijk ongeluk Oud Gastel

Een 28-jarige man uit Roosendaal moet vier jaar de cel in voor roekeloos rijden. Hij was verantwoordelijk voor een ongeluk in 2022 in Oud Gastel waarbij vier mensen om het leven kwamen. Na zijn gevangenisstraf mag hij tien jaar niet autorijden, bepaalde de rechter.

Het Openbaar Ministerie had 8 jaar cel geëist tegen Omar E. die op 2 september 2022 met hoge snelheid over een voorrangsweg reed met een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur. Hij raakte een auto waarin vijf mensen zaten. Twee moeders en twee kinderen kwamen om.

E. reed in een gehuurde Mercedes toen het ongeluk gebeurde. Hij was niet onder invloed van drugs of alcohol. De advocaat van E. bepleitte dat de 28-jarige man niets te verwijten viel, omdat hij op een voorrangsweg reed en de verkeerslichten die dag buiten werking waren.
Gevaarlijk rijgedrag

De rechter is het daar niet mee eens. Volgens de rechtbank is het ongeluk geheel te wijten aan het rijgedrag van Omar E. Uit de computergegevens van de huurauto bleek dat hij vlak voor de botsing 155 kilometer per uur reed.

De rechtbank benadrukte volgens Omroep Brabant dat de man zelf verantwoordelijk was voor het creëren van een gevaarlijke situatie. Het verweer dat hij de andere auto wilde ontwijken door het gaspedaal flink in te trappen, vond de rechtbank niet geloofwaardig.

https://nos.nl/artikel/2518273-man-28-k ... oud-gastel


halvering van de eis, van 8 naar 4 jaar cel :fp:
  Bericht 
Range Rover Teun
Medewerker
De Telegraaf schreef:
OM eist in hoger beroep drie jaar cel tegen Amsterdammer / Vader doodgereden Shana (22) in rechtszaal over wegpiraat Mohammed L.: ’Je bent een hufter’

Tot ontzetting van de nabestaanden verscheen Mohammed L. (22), verdacht van het doodrijden van Shana Leurs (22) in maart 2021, dinsdag niet bij zijn strafzaak bij het gerechtshof in Amsterdam.

Nadat L. in eerste aanleg was veroordeeld tot een celstraf van zes maanden voor het veroorzaken van de dodelijke aanrijding op de Wolbrantskerkweg in Amsterdam-Osdorp, eiste het Openbaar Ministerie in hoger beroep dinsdag een celstraf van drie jaar, waarvan acht maanden voorwaardelijk. Ook eiste de advocaat-generaal van het OM een rijontzegging voor de periode van vijf jaar tegen de Amsterdammer.

In tegenstelling tot de eerdere uitspraak van de rechtbank concludeert het OM dat er geen sprake was van onvoorzichtigheid, maar van roekeloosheid: de zwaarste vorm van verwijtbaarheid. De advocaat-generaal acht bewezen dat L. veel te hard reed toen hij de op de fiets overstekende Shana aanreed: „Daarbij komt dat hij tijdens de aanrijding intensief bezig was met zijn telefoon, met whatsappen, foto’s maken en op Instagram.”

Het OM wil dat een deel van de straf voorwaardelijk wordt opgelegd, als stok achter de deur. Ook is rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte en het verstrijken van de „redelijke termijn” sinds de dag van het ongeluk. De zaak werd bijgewoond door meerdere nabestaanden van slachtoffers van verkeersdelicten, onder wie de ouders van Tamar (14), die in 2020 op de dijk naar Marken werd aangereden. Een zaak die strafrechtelijk nog steeds niet is afgedaan.

Appje
Bij de zitting dinsdag presenteerde een deskundige een nieuw onderzoek naar de telefoon van L. Uit dat onderzoek zou zijn gebleken dat hij zijn telefoon wel vast moet hebben gehouden tijdens het versturen van een appje, zeer kort voor het ongeluk. Iets wat Peter Plasman, de advocaat van L., meende te moeten betwijfelen.

De in Venlo geboren Shana had nog maar kort een baan in Amsterdam toen ze op de fiets, op weg van haar werk naar huis, werd geschept door L. Een dag later overleed de jonge vrouw in het bijzijn van haar ouders in het VUmc in Amsterdam. Sindsdien voeren Wanda en Ivar Leurs strijd tegen verkeersovertreders.

’Verkeershufter’
Na een strafeis van drie jaar werd L. op 15 december 2022 door de rechtbank veroordeeld tot zes maanden cel. Voor de ouders niet te verteren, vertelden zij dinsdag voor het hof. Vader Ivar Leurs richtte zich snikkend en huilend tot de niet aanwezige verdachte L. „Dit geeft wel aan wat voor respect je voor ons hebt. Een stuk stront ben je, een verkeershufter.”

Net als zijn vrouw Wanda smeekte Ivar Leurs de raadsheren van het hof „om de moordenaar van onze dochter” levenslang op te leggen: „Dat is net zo lang als wij hebben. Wij kregen ons kind thuis zonder haar kleren, in een lijkzak. Wanda: „Realiseer jij je eigenlijk wel wat je ons hebt aangedaan? Alles heb je van ons afgepakt.”

Het gerechtshof doet op 14 mei uitspraak.


Betreft: verkeersongevallen/gezocht-krantenartikelen-over-dodelijke-ongevallen-deel-4-t97602-750.html#p4890228

Ik mag hopen dat de uitspraak conform de eis in hoger beroep gaat worden.
  Bericht 
Range Rover Teun
Medewerker
RTL Nieuws schreef:
Vrouw (71) krijgt 3,5 jaar celstraf vanwege fatale verkeersruzie in Lith

Een 71-jarige vrouw uit Lith die betrokken was bij een fatale verkeersruzie in haar woonplaats heeft een gevangenisstraf van 3,5 jaar gekregen vanwege doodslag en poging tot doodslag. Bij de ruzie kwam een 38-jarige vrouw uit Polen om het leven.

Tegen de vrouw was acht jaar cel geëist, maar volgens de rechter is zij niet volledig toerekeningsvatbaar. De vrouw mag ook tien jaar lang geen auto besturen.

De ruzie ontstond op 13 juli 2022, nadat de vrouw met haar auto tegen een fietsendrager van een geparkeerde auto was gereden. Daarna was de vrouw op zoek gegaan naar de eigenaar van de auto.

Woordenwisseling en schelden
Ze hoorde dat het ging om een stel uit Polen, en ze belde aan om de schade door te geven. Er ontstond ruzie, waarbij ook de 42-jarige partner van het slachtoffer betrokken raakte.

Na een woordenwisseling vertrok de vrouw en haalde ze volgens een ooggetuige eten bij een eetcafé. Toen ze daarmee naar haar auto liep, volgde daar een tweede confrontatie met de eigenaren van de auto. Na wat gescheld wilde de oudere vrouw wegrijden. De andere vrouw wilde haar tegenhouden.

De Poolse belandde op de motorkap van de auto van de vrouw. Daarna volgde een volgens het Openbaar Ministerie 'levensgevaarlijke rit', die eindigde in een tuin.

De vrouw werd overreden nadat zij van de motorkap op de grond terecht was gekomen. Zij stierf aan de opgelopen verwondingen. Haar partner, die een groot deel van de rit aan het portier hing en de bestuurster probeerde te stoppen, raakte ernstig gewond.

De rechtbank acht doodslag bewezen omdat de oudere vrouw de Poolse vrouw opzettelijk van het leven heeft beroofd door op haar in te rijden. Poging tot doodslag is haar ook aan te rekenen omdat zij 'met een verhoogde en/of aanzienlijke snelheid' met de partner van het dodelijke slachtoffer 'hangend aan het portier heeft gereden', meldt het vonnis.


Betreft: verkeersongevallen/gezocht-krantenartikelen-over-dodelijke-ongevallen-deel-4-t97602-2000.html#p5052680
  Bericht 
Christafari
Master
volgens de rechter is zij niet volledig toerekeningsvatbaar


:duh: Volgens mij kunnen we beter gaan vermelden wanneer iemand wél volledig toerekeningsvatbaar is.
  Bericht 
maarten28
Master
Raar verhaal. Dus de 71-jarige maakt schade en wil dat netjes afhandelen, maar de tegenpartij gaat ruzie zoeken op zo'n manier dat je het bloed onder de nagels van de 71-jarige vandaan haalt en dan ook nog eens in tweede instantie los gaat, en als je dan als je het dan als normale burger verliest ben je opeens de schuldige.
Of mis ik hier nog wat dingen.
  Bericht 
Dave
Webspecialist
maarten28 schreef:
Of mis ik hier nog wat dingen.


nouja, het hele rechtbank verhaal staat erbij?

Rechtspraak schreef:
Inleiding.

Op woensdag 13 juli 2022 aan het begin van de avond reed verdachte in het centrum van Lith - tijdens het parkeren van haar auto - tegen een uitgeklapte fietsendrager die achterop een geparkeerde personenauto was gemonteerd. Verdachte wilde hierop in gesprek gaan met de eigenaar van de betreffende auto omdat door deze manoeuvre (ook) schade aan haar eigen auto was ontstaan. Verdachte kwam uiteindelijk in contact met de eigenaren van de betreffende auto: een Poolse man [slachtoffer 2] (hierna te noemen: [slachtoffer 2] ) en een Poolse vrouw [slachtoffer 1] (hierna te noemen: [slachtoffer 1] en tezamen te noemen: de slachtoffers). Tussen verdachte en de slachtoffers ontstond op een gegeven moment een wat grimmige sfeer waarbij de taalbarrière niet helpend was. Verdachte heeft hierop de politiemeldkamer van deze situatie telefonisch in kennis gesteld. Kort nadat zij het gesprek met de politie had beëindigd, is verdachte in haar auto gestapt en maakte zij aanstalten om weg rijden. Zij werd hierin echter belet door de slachtoffers doordat [slachtoffer 1] aan de voorkant en [slachtoffer 2] aan de achterkant van de auto van verdachte gingen staan.

Verdachte startte toch haar auto en bracht haar voortuig langzaam in beweging. [slachtoffer 1] kwam op de motorkap van haar auto terecht. [slachtoffer 2] wilde verdachte laten stoppen en trok haar bestuurdersportier open. Verdachte reed vervolgens weg en ging steeds harder rijden met [slachtoffer 1] op de motorkap en [slachtoffer 2] hangend aan het portier. Verdachte is op deze wijze iets meer dan 100 meter verder gereden, raakte vervolgens tijdens haar rit met haar voertuig in een flauwe bocht naar links van de weg, botste tegen een paaltje en vlaggenmast aan en belandde met haar auto in een voortuin.

[slachtoffer 1] - die tot aan die voortuin nog steeds op de motorkap lag - kwam door het van de weg raken op een gegeven moment los van de motorkap en kwam ten val. [slachtoffer 1] werd daarna door de auto van verdachte overreden. [slachtoffer 1] heeft daarbij zodanig veel botbreuken en inwendige bloedingen opgelopen dat zij enkele uren later in het ziekenhuis is overleden. [slachtoffer 2] is in de desbetreffende voortuin ook ten val gekomen en heeft letsel opgelopen.

Bewijs
Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot een bewezenverklaring van de onder feit 1 primair ten laste gelegde doodslag en de onder feit 2 primair ten laste gelegde poging tot doodslag.

Het standpunt van de verdediging.

De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit.

Ten aanzien van de primair ten laste gelegde doodslag en de poging daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat het opzet op de dood van de slachtoffers ontbreekt, ook in voorwaardelijke zin. De raadsman heeft daartoe in de eerste plaats gesteld dat verdachte [slachtoffer 1] niet op de motorkap heeft zien liggen op het moment dat zij met haar auto wegreed. Daarom ontbreekt de vereiste wetenschap van de aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer 1] bij verdachte. Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat die wetenschap wel aanwezig is, dan is er geen sprake van een bewuste aanvaarding daarvan. Verdachte verkeerde namelijk in volle paniek ten tijde van de haar ten laste gelegde feiten. Het niet aanvaarden van de aanmerkelijke kans hangt nauw samen met de paniekreactie en de daaruit voortvloeiende vluchtreflex van verdachte. Zij had geen enkel besef meer van hetgeen zij deed. In dat kader ontbreekt ook de opzet op hetgeen aan verdachte onder feit 2 primair en subsidiair ten laste is gelegd. Met haar handelen heeft verdachte - volgens de raadsman - ook haar eigen leven in gevaar gebracht.
Voor wat betreft de onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW), heeft de raadsman gesteld dat verdachte in juridische zin niet kan worden aangemerkt als de bestuurster van de auto omdat [slachtoffer 2] tijdens de autorit aan haar stuur zou hebben getrokken. [slachtoffer 2] heeft hiermee het autorijden van verdachte gefrustreerd, waardoor het niet onwaarschijnlijk is dat verdachte als gevolg daarvan- middels een onbewuste spierbeweging- het gaspedaal zou hebben ingetrapt.

Het oordeel van de rechtbank. 1

De rechtbank baseert haar oordeel op de volgende bewijsmiddelen.

Een proces-verbaal van verhoor getuige,, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 16 juli 2022, inhoudende het verhoor van [slachtoffer 2] , voor zover van belang, zakelijk weergegeven (proces-verbaal pag. 91-95).

[slachtoffer 1] vertelde dat er een mevrouw had aangeklopt. Zij had ook krassen gemaakt op onze auto. Dit had zij gedaan door met haar voertuig tegen ons voertuig te krassen. Wij zijn naar buiten gegaan om te kijken wat de schade was.
Ik stond achter het voertuig van de vrouw en zij reed achteruit. Ik klopte op de ruit en riep dat zij moest stoppen. Toen reed ze nogmaals achteruit. Daarop reed de vrouw vooruit [slachtoffer 1] wilde niet geplet worden bij de muur dus zij sprong op de motorkap. De vrouw wilde wegrijden. Ik wilde dat voorkomen en trok haar portier open om de sleutels af te pakken. De vrouw reed een bocht door en ik bleef de portier vasthouden. Twee voertuigen kwamen ons tegemoet. Ik raakte deze voertuigen. Toen reed de vrouw verder en kwamen we een paaltje tegen. Al die tijd zat [slachtoffer 1] op de motorkap. Ik bleef roepen dat de vrouw moest stoppen. Ik zag een paaltje van ongeveer 1 meter hoog. Daar schuurden we langs af. Ik zag bosjes en daarachter een hoge vlaggenmast. Het voertuig reed tegen het 1 meter hoge paaltje aan en hierdoor werd [slachtoffer 1] gelanceerd. Zij kwam tegen die hoge vlaggenmast aan. Toen ik [slachtoffer 1] in mijn armen vast hield zag ik dat haar benen helemaal krom en scheef waren. Ik zag dat zij blauw werd. De auto reed tegen het eerste paaltje en raakte ook de vlaggenmast.

Onze auto stond bij de ingang van ons huis. De vrouw stond schuin geparkeerd, ik riep “stop” en ze reed gewoon door. In de bocht heb ik haar portier gepakt. Toen kwamen de twee voertuigen in tegenovergestelde richting aangereden. Een van die voertuigen kwam tegen het portier welke ik vast hield. In het begin zal de snelheid 10 tot 20 kilometer per uur zijn geweest en na de bocht 30 à 40 kilometer per uur schat ik. Ze gaf gas en remde niet af. Ik hoorde aan de motor van de auto dat het harder ging. Ik voelde het ook omdat mijn benen sneller moesten werken. Ik voelde aan alles dat de weerstand groter werd. Toen de botsing was met de eerste tegenligger schaafde ik met mijn knie over het asfalt. Ik hield mij stevig vast aan de portier om niet te vallen.

Ik heb het portier normaal open gedaan. De ruit van het portier was open. Ik heb mijn linkerarm in het portier gelegd. Ik wilde over haar heen de sleutels eruit halen. Ik wilde dat zij stopte.

Een proces-verbaal van verhoor van getuige, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] d.d. 13 juli 2022, inhoudende het verhoor van [getuige 1] , voor zover van belang, zakelijk weergegeven (proces-verbaal pag. 106).

Op 13 juli 2022 omstreeks 18.50 uur, was ik aan het werk op [adres 2] in Lith. Er kwam toen een klant binnen die ik ken als mevrouw [verdachte] (de rechtbank begrijpt dat dit de achternaam is van de partner van verdachte) Zij maakte een opmerking over een fietsendrager van een blauwe Audi welke geparkeerd stond op de Marktplein in Lith. Op het moment dat ze buiten was, kreeg ze een woordenwisseling met het Poolse stel, de eigenaren van de blauwe Audi. Ik zag en hoorde dat ze buiten aan het schreeuwen waren. Ik zag dat ze alle drie een middelvinger tegen elkaar gingen opsteken. Ik hoorde dat ze bleven schreeuwen tegen elkaar.

Ik zag dat mevrouw [verdachte] iemand ging bellen. Ik zag dat de Poolse vrouw voor de grijze auto ging staan. Ik zag dat de man van haar, [slachtoffer 2] (rechtbank: [slachtoffer 2] ), achter de grijze auto ging staan. Ik zag toen dat mevrouw [verdachte] in een keer vol gas gaf. Ik zag dat de Poolse vrouw op de motorkap van de grijze auto ging liggen. Ik zag dat de Poolse vrouw op de motorkap lag en zich vasthield. Ik zag dat het linker voorportier open stond. Ik zag dat [slachtoffer 2] zich daar aan vasthield. Ik zag dat de auto over de stoep, achter het verkeersbord, richting de Kerkstraat reed. Ik zag dat [slachtoffer 2] eerst met de auto mee bleef rennen. Ik zag daarna dat hij niet meer kon rennen en alleen de portier vasthield. Ik zag dat de grijze auto [slachtoffer 2] meesleurde. Ik zag daarna dat de grijze auto uit de bocht vloog.

Een proces-verbaal van verhoor van getuige, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] d.d. 13 juli 2022, inhoudende het verhoor van [getuige 1] , voor zover van belang, zakelijk weergegeven (proces-verbaal pag. 108-112).

V= vraag verbalisant

A=antwoord getuige

A: Die mevrouw [verdachte] stapte in de auto; die mevrouw wilde weg. Dat Poolse stel wilde haar tegen houden. Die wilden haar niet weg laten gaan. Dus stonden ze voor en achter klem.
V: Hoe ging dat precies?

A: Zij wilde instappen. Die Poolse vrouw ging er voor staan en die Poolse man ging er achter staan. En zij ging op de motorkap.

V: Heeft u dat gezien hoe zij op de motorkap kwam.

A: In het begin reed die vrouw rustig, ze ging over de stoep. Die Poolse vrouw lag op de motorkap, ik kan niet honderd procent zeggen hoe die Poolse vrouw op de motorkap kwam. In het begin ging het rijden nog erg rustig. Daarom kon die Poolse man ook naar de deur lopen. Ik dacht die Poolse vrouw gaat wel aan de kant, maar ze bleef op de motorkap liggen.
In het begin was het rustig rijden. Maar die Poolse vrouw lag op de motorkap ik weet niet of dat die Poolse vrouw er zelf op ging liggen of dat het door het rijden kwam. Toen reed die vrouw door. De Poolse man ging naar de deur van die vrouw achter het stuur. In het begin rustig rijden. Hij zag dat zij bleef rijden. Hij rende van de achterkant naar de voordeur van de auto en hij pakte de deur.

V: Hoe had die Poolse man het autoportier vast?

A: Volgens mij was het raam open, ik zag de deur open en dichtgaan. En toen de auto harder reed bleef hij hangen en sleepten zijn voeten mee. Hij kon niet meer mee rennen. Zijn benen sleepten er gewoon achter aan. Ik heb het tot de bocht kunnen zien en daarna niet meer. Het ongeluk was denk ik, wat is het, 100 of 200 meter daar vandaan. Doordat ze gas gaf kon hij het niet meer bijbenen, maar hij liet ook niet los.

V: U verklaarde dat de Poolse vrouw voor de grijze auto ging staan, waar ging zij precies staan?

A: Precies in het midden van de auto. Zij hield haar armen gespreid en haar handen open.

V: U verklaarde dat de vrouw die u kent als mevrouw [verdachte] in een keer vol gas gaf. Hoe ging dat?

A: Op de stoep reed ze nog zachtjes dat was misschien 20 meter, toen zij op de hoofdweg kwam reed ze vol gas. In een keer wooeee weg. Ik denk op de stoep misschien 10 kilometer per uur en op de hoofdweg misschien wel 50 of 60 kilometer per uur.

Een proces-verbaal van verhoor van getuige, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] d.d. 14 juli 2022, inhoudende het verhoor van 253774, voor zover van belang, zakelijk weergegeven (proces-verbaal pag. 124-126).

V= vraag verbalisant

A=antwoord getuige

A: Die mevrouw stapte in en die maakte aanstalten om weg te rijden. De andere mevrouw, in die grijze jurk, ging voor de auto te staan, om haar te blokkeren. Die meneer ging achter de auto staan. De auto werd gestart en er werd echt heel zachtjes heen en weer gereden. Toen sloeg de vlam in de pan. Die mevrouw had al een paar keer heen en weer gereden, zo van: “Ik wil hier weg, ga aan de kant” maar die mevrouw in die grijze jurk hing half op de auto. De auto reed op een gegeven moment over de stoep de parkeerhaven uit.

V: Hoe snel ging dat?

A: Hoe snel weet ik niet, maar het begon in ieder geval stapvoets. Dat gevoel heb ik wel. Ik had het idee van: “Kom op man, je moet er niet voor gaan staan, je kan altijd weg.” Maar die mevrouw in die grijze jurk wilde niet dat die andere mevrouw weg ging, volgens mij. Die andere mevrouw ging rijden. Die reed zoetjes aan zo van: “Weg, ik wil er vandoor, nu ben ik er klaar mee.”

V: Wat gebeurde er vervolgens?

A: Toen gaf ze meer gas. Die man kwam van achter de auto en wilde de deur van de auto opentrekken. Hij kreeg de deur nog open ook, om aan te geven dat ze zeker geen vijftig kilometer per uur reden. Toen reed ze ongeveer op de hoek van de straat, ging de hoek om en daarna gaf ze vol gas. Of het vol gas weet ik niet, maar ze ging er wel hard vandoor.

V: Maar wel dat u de toeren kon horen?

A: Ja, dat zeker.

V: Hebt u iets van fysiek geweld gezien?

A: Nee, niet dat ik kon zien in ieder geval.

Een proces-verbaal van verhoor van getuige, inhoudende de verklaring van 253774 afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 5 april 2023, voor zover van belang, zakelijk weergegeven:

De ene vrouw stapte in haar auto. De andere vrouw en de man gingen voor en achter de auto staan. De andere vrouw ging al filmend voor de auto staan. De auto stond in een parkeerhaven. De vrouw in de auto reed voor- en achteruit. Ik maakte daaruit op dat ze weg wilde. Na twee of drie keer zachtjes heen en weer rijden, reed mevrouw inderdaad weg. Ze reed eerst de stoep op en daarna de weg op. Niet vol gas maar ze reed weg. Op dat moment belandt die vrouw op de motorkap. De meneer die eerder achter de auto stond, raakte in paniek en rende naar het bestuurdersportier. Hij trok de deur open en de mevrouw in de auto reed weg. Daar is het geëscaleerd. Toen die man de deur opentrok heeft mevrouw gas gegeven. Meteen als je de parkeerhaven uitrijdt, ben je bij de bocht. Ze accelereerde door de bocht. Ik hoorde het aan het motorgeluid. Ik weet nog dat ik dacht: “dit gaat hard”.

Een proces-verbaal van verhoor van getuige, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] d.d. 17 juli 2022, inhoudende het verhoor van [getuige 2] , voor zover van belang, zakelijk weergegeven (proces-verbaal pag. 127-129).

V= vraag verbalisant

A=antwoord getuige

A: Uiteindelijk kwam een auto ons tegemoet gereden en ongeveer op een meter of 100 tot 200 afstand viel mij op dat er een vrouw met haar buik op de motorkop lag en dat er een man aan het openstaande portier van de auto hing. Dit was het portier aan de bestuurderskant. Ze lag met haar buik op de motorkap met haar gezicht richting de voorruit met haar handen gestrekt zeggggggg maaaaarrrrrrrrr, om zich vast te houden. Haar benen raakten niet de grond. Ik kan mij alleen nog herinneren dat zij echt gestrekt het haar armen omhoog op de motorkap lag.
V: Wat kun je vertellen over de man die aan het portier van de auto hing?

A: Ik weet dat hij een korte broek aan had, tatoeages op zijn been. Ik zag ook na het ongeval dat één van zijn benen open geschuurd was en dat hij ook wat bloed aan zijn hand was.
V: Kun je vertellen hoe de man aan of in de auto of het portier hing?

A: Ik weet het niet 100% zeker meer maar naar mijn beleving hing hij echt met twee handen aan de bovenkant van het openstaande portier zeggggggg maaaaarrrrrrrrr met opgetrokken benen.
V: Dus als ik het goed begrijp dan hing de man volgens jou aan het openstaande portier en niet aan de auto zelf?

A: Ja dat klopt.

V: Heb je gezien of de man andere handelingen deed?

A: Nee. Het moment dat zij ons passeerden, hing de man met twee handen aan het portier van de auto.

V: Heb je de man nog gebaren zien maken en/of gezien dat hij aan het praten of schreeuwen was?

A: Nee naar mijn idee deed hij dat niet. Er staat mij niets van bij dat ik de man zijn armen heb zien bewegen of dat hij aan het praten was.

V: Kun je iets vertellen over hoe de bestuurder in de auto zat?

A: Naar mijn idee niets geks. Gewoon zoals een bestuurder normaal in de auto zit, met twee handen aan het stuur.

Een proces-verbaal van verhoor van getuige, inhoudende de verklaring van [getuige 3] afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 22 maart 2023, voor zover van belang, zakelijk weergegeven:

Op vragen van mr. M.A. Prins antwoord ik als volgt:
- Kunt u mij zeggen wat u gezien heeft?
Wij kwamen Lith in rijden en de auto reed ons tegemoet. Het viel gelijk erg op, er lag een vrouw op een motorkap van de auto. Haar benen hingen niet over de grond, zij hing volledig over de motorkap. Een andere persoon hing aan het portier. De vrouw die in de auto zat reed gewoon door en kwam op ons af.
- Weet u nog hoe hard u reed?
Ik denk dat ik tussen de 40 à 50 km/h reed. Ik stond vrij snel stil.
- Wat is de afstand tussen uw bus en de personenauto op het eerste moment dat u die auto zag?
Wij kwamen de bocht om, vanaf dat moment zag ik de auto meteen op een afstand van ongeveer 30 tot 50 meter.
- Die vrouw op de motorkap. Wat heeft u haar zien doen?
Zij hield zich vast. Zij hield zich met haar handen vast aan de rand van de motorkap waar ook de ruitenwissers zaten. Haar benen hingen tussen de koplampen.
- Weet u nog hoe de meneer het portier vasthield?
Ik zag de angst in de ogen van de man die aan het portier hing, hij zag ons immers aankomen. De meneer hield zich aan de binnenkant van het portier vast. De meneer zat met zijn handen aan de buitenstijl van het portier. Een van zijn handen zat aan de bovenkant en de andere aan de aflopende zijde. Ik was alleen maar bezig met het voorkomen van een aanrijding met die auto.
- Heeft u die man verder nog iets zien doen?
Nee, hij was zichzelf ook aan het redden.

Een proces-verbaal forensisch onderzoek verkeersdelict, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 6] d.d. 8 augustus 2022, voor zover van belang, zakelijk weergegeven (proces-verbaal pag. 69-86)

Het verkeersongeval betrof een aanrijding waarbij een persoon was overreden door een personenauto. Tijdens het onderzoek zagen wij en stelden wij het volgende vast:
Conflict gebied, rijrichting, meerdere botspunten en eindposities van slachtoffer en Volkswagen.

Verloop van de Volkswagen in de voortuin van perceel [nummer 1] , welke is gelegen aan de Kerkstraat.
Een kunststof paal, welke op het trottoir net voor perceel [nummer 1] was geplaatst was afgebroken, deze afgebroken paal lag onder de vegetatie in de border van perceel [nummer 1] .
Vegetatie, welke in het verlengde van de Kerkstraat in de voortuin van perceel [nummer 1] was gepland, was beschadigd. Er waren takken afgebroken en ontschorst. Er had nog geen indroging op de vegetatie plaatsgevonden, de beschadigingen aan de vegetatie waren recent van aard.
In het perceel van [nummer 1] stond na de vegetatie een vlaggenmast, deze was aan de voet geknikt en krom. Onder aan de voet van de vlaggenmast was een zwart rubberachtig materiaal afgetekend op de voet van de vlaggenmast.
Op het grasveld na de vegetatie lagen meerdere takken en bladeren, welke afkomstig waren van de vegetatie. Na de vegetatie waren op grasveld 2 rolsporen zichtbaar in het gras. Tussen de 2 rolsporen vanaf de vegetatie zagen wij meerdere diepe indrukkingen in het gras.


  Bericht 
Dave
Webspecialist
Rechtspraak schreef:
Dit spoor hield na enkele meters op en liep daarna weer door in dezelfde lijn over het grasveld de border in, welke was gelegen aan de voorzijde van het woonhuis. Op de plaats in het gras waar de indruksporen ophielden en weer begonnen, lag medisch verpakkingsmateriaal, een kentekenplaat en een kledingstuk. Dit was ook de plek van de eindpositie van het slachtoffer.
In deze ingedrukte grassporen waren lijnen zichtbaar, welke passend zijn bij hoofdgroeven in het loopvlak van een autoband.

In de border voor het woonhuis waren rolsporen afgetekend, welke doorliepen in de richting van de linkerzijde van de erker. De aangeplante vegetatie in de border was beschadigd geraakt en deze beschadigingen waren nog niet ingedroogd. In het grindbed, welke was gelegen tussen de border en het woonhuis, waren schuifsporen in het grind zichtbaar. Dat de vensterbank aan de linkerzijde van de erker beschadigingen zaten, waarin een horizontale beweging zat.
De sporen in het grindbed liepen door over het grasveld en eindigden onder de eindpositie van de Volkswagen. De vensterbank aan de linkerzijde van de erker zaten beschadigingen, waarin een horizontale beweging zat.
Vanuit de grindbak liepen de rolsporen verder over het gras en eindigden onder de eindpositie van de Volkswagen.

Bij het aantreffen van de Volkswagen zagen wij dat deze rondom lichte en zware beschadigingen had. Het linker portier was diep naar binnen gedeformeerd en in deze deformatie zaten zwarte vegen. Verder zagen wij dat de Volkswagen aan de rechterzijde over de gehele lengte beschadigd was. Deze schade bestond en uit deuken en krassen in een horizontale lijn over de linker en rechter zijkant van de Volkswagen.

De deformatie op het linker portier is ontstaan door de botsing met de paal. De ontstane schade is passend bij een botsing waarbij het linker portier geopend was ten tijd van de botsing met de paal.

Direct na de vegetatie kwam de Volkswagen met het rechter voorzijde/voorwiel in botsing met de onderzijde van de vlaggenmast. Hierdoor is deze geknikt op maaiveldniveau en is de mast daarboven verbogen. Op de rechterzijkant van de voorbumper is witte lak achterbleven passend bij de lak van de vlaggenmast. Het zwarte rubberachtig materiaal is door verwringing van de zijkant van de rechtervoorband achtergebleven. Uit tactische verklaringen kwam naar voren dat het slachtoffer bij het naderen van perceel [nummer 1] , zich op de motorkap bevond van de Volkswagen.

Het slachtoffer was door de botsing met het paaltje en de vegetatie, naar voren van de motorkap van de Volkswagen afgeworpen. Zij behield op dat moment dezelfde snelheid. De Volkswagen daarentegen werd door de botsing met de paal en de vegetatie vertraagd. Het slachtoffer kwam hierdoor voor de Volkswagen op het gras terecht en werd overreden door de Volkswagen. Dit is tevens passend bij het tijdelijk ophouden van de rol indruksporen in het gras. Dit tijdelijk ophouden van het rolspoor wordt veroorzaakt doordat de Volkswagen door een object van de grond wordt gedrukt, passend bij een overrijding.

De rolsporen welke waren afgetekend in het gras, zand in de border en grindbak zijn ontstaan door wielspin. Wielspin doet zich voor wanneer de kracht die op het loopvlak, van de band, wordt uitgeoefend groter is dan de beschikbare wrijving tussen het loopvlak en het oppervlak. Hierdoor kunnen 1 meerdere banden hun grip verliezen en er wielspin ontstaan. Het gras word platgedrukt op de plek waar de band contact maakt met het oppervlak, in de hoofdgroeven is het contact met de oppervlakte anders. De hoofdgroeven van het loopvlak tekenen minder hard af dan het contact met het loopvlak en de ondergrond

In de border lagen klontjes zand op het indruk rolspoor, dit was ontstaan nadat de band een rolspoor had afdrukt in het zand en deze sneller ronddraait dan de oppervlakte. Hierdoor wordt zand van de oppervlak in de groeven van het loopvlak achter het wiel in het rolspoor geworpen. In de grindbak was tevens de wielspin zichtbaar, door dat de ondergrond is schoongeveegd. Dit is ontstaan doordat het wiel sneller draait dan dat de Volkswagen zich over het oppervlak beweegt. Hierdoor wordt het losliggende grind naar achteren wordt geworpen.

Tijdens de schouw zagen wij dat het slachtoffer op haar linker scheenbeen eveneens een wielspinspoor zitten. Wij zagen dat er op de huid een donkerkleurig veegspoor zat met daarin een soort van hoofdgroeven patroon, passend bij een loopvlak van een band. Verder zagen wij dat aan het begin van dit spoor een donkerkleurige ophoping van materiaal zitten. Dit is passend bij een band die sneller ronddraait dan de oppervlakte, zijnde huid van het linker scheenbeen van het slachtoffer.

Wij zagen bij het aantreffen van de Volkswagen dat deze in zijn 1e versnelling stond. Door ons is niet vast te stellen of de bestuurster van de Volkswagen het gehele traject in haar 1e versnelling heeft gereden. De 1e versnelling zorgt voor veel kracht, waardoor de aangedreven wielen eerder gaan spinnen. De Volkswagen is een voorwiel aangedreven personenauto. De wielspinsporen, welke zijn afgetekend in het gras, border en grindbak zijn gemaakt door de voorwielen van de Volkswagen. Aftekening van de achterwielen zijn nagenoeg niet zichtbaar.
Uit het hierboven genoemde is te concluderen dat de Volkswagen in de tuin van perceel [nummer 1] nagenoeg het gehele traject met wielspin op voorwielen heeft gereden. Deze sporen ontstaan doordat de bestuurster van de Volkswagen het gaspedaal bedoeld of onbedoeld ingedrukt houdt.

Op donderdag 14 juli stelden wij een onderzoek in naar het causaal verband tussen de verwondingen en het ongeval Daartoe zijn we gegaan naar het mortuarium van het Radboud UMC te Nijmegen, alwaar de schouw plaatsvond van het slachtoffer dat ten gevolge van het verkeersongeval was overleden. Het slachtoffer was genaamd: [slachtoffer 1] .

Door Forensisch arts, B van Rijswijk van de GGD te Gelderland-zuid, werd de schouw verricht.

De schouwarts deelde het volgende mede: Dat de verwondingen passend zijn met het incident en deze niet verenigbaar zijn met het leven.

Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 6] d.d. 17 april 2023, voor zover van belang, zakelijk weergegeven:

De locatie aan het Marktplein te Lith en de locatie van het perceel aan de [adres 3] te Lith lagen ongeveer 128 meter uit elkaar.

Een geschrift, te weten een forensisch pathologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke aard van overlijden opgemaakt door drs. B.G.H. Latten, arts en forensisch patholoog d.d. 10 januari 2023, voor zover van belang, zakelijk weergegeven:

[slachtoffer 1] , 38 jaren oud geworden, is ondanks uitgebreide

medische behandeling, overleden aan de gevolgen van een bij leven opgetreden

(deels heftige) stomp botsende, schavende en/of comprimerende krachtsinwerking.

Op basis van het volledige letselbeeld past dit goed bij overrijden en overrollen door

een voertuig.

De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 april 2024, voor zover van belang, zakelijk weergegeven:

Op 13 juli 2022 ben ik op het Marktveld in Lith tijdens het parkeren van mijn auto tegen een uitgeklapte fietsendrager gereden die gemonteerd was op de auto van een Poolse man en vrouw. Ik kreeg hierover een discussie met hen. Ik heb de politie gebeld en ben daarna de pizzeria binnen gelopen om mijn bestelling op te halen. Ik heb, toen ik weer buiten kwam, even kort op het terras gezeten om na te denken over de situatie. Ik besloot daarna om naar huis te gaan zonder mijn gegevens aan de man en vrouw te geven, omdat ik het bestelde eten naar mijn man wilde brengen. Ik dacht: “dit regelt de verzekering wel”. Dit is ook wat de politie mij aangaf toen ik hen belde. De Poolse vrouw ging toen voor mijn auto staan en de Poolse man ging achter mijn auto staan. Ik ben een paar keer zachtjes naar voren en naar achteren gereden omdat ik weg wilde. Ik hoorde een klap en zag dat de Poolse vrouw op mijn motorkap sprong. Omdat de Poolse man mijn portier opentrok wilde ik snel wegrijden. Ik ben toen inderdaad gaan rijden.

Bewijsoverweging

De rechtbank is op basis van de getuigenverklaringen en de verklaring die verdachte zelf heeft afgelegd van oordeel dat verdachte heeft gezien dat het slachtoffer [slachtoffer 1] zich op de motorkap van haar auto bevond op het moment dat zij wegreed van haar parkeerplek.

De stelling van verdachte en haar raadsman dat slachtoffer [slachtoffer 2] verdachte bij de keel heeft gegrepen en aan haar autostuur zou hebben getrokken - waardoor verdachte geen controle meer zou hebben gehad over de besturing van de auto - vindt geen enkele steun in de bewijsmiddelen. Uit de getuigenverklaringen blijkt juist dat [slachtoffer 2] al heel snel alle moeite heeft moeten doen om zich met twee handen aan het portier van de auto vast te houden omdat hij anders ten val zou zijn gekomen. Niemand heeft gezien dat hij ten tijde van de rit aan het stuur dan wel de nek van verdachte heeft gezeten, dit nog los van de vraag of dit - gezien alle feitelijke omstandigheden waarin hij zich inmiddels bevond - überhaupt fysiek mogelijk is geweest. Hieruit volgt dat verdachte haar auto gedurende de hele rit heeft bestuurd. Bovendien heeft verdachte na het verlaten van haar parkeerplaats, met de slachtoffers liggend op - en hangend aan - haar auto, een autorit kunnen maken van meer dan 100 meter waarbij zij een bocht heeft genomen op de juiste weghelft is blijven rijden totdat zij van de weg raakte en de tuin inreed. Ook dit wijst op een bewuste (aan)sturing van het voertuig door verdachte.

De rechtbank verwerpt op grond van het bovenstaande het verweer dat [slachtoffer 2] het rijgedrag van verdachte zodanig zou hebben gemanipuleerd dat verdachte hierdoor niet meer als feitelijk bestuurster zou kunnen worden aangemerkt.

Opzet.

Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of verdachte opzet heeft gehad op de dood van de slachtoffers.

De rechtbank stelt voorop dat niet is gebleken dat verdachte de intentie (het volle opzet) heeft gehad om de slachtoffers van het leven te beroven. Hiervoor biedt het dossier en het verhandelde ter terechtzitting geen aanknopingspunten. Opzet op de dood kan echter ook worden aangenomen als sprake is van voorwaardelijk opzet. Voorwaardelijk opzet is aanwezig als verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het gevolg (in dit geval: de dood) zal intreden als gevolg van haar handelen. Indien de verklaringen geen inzicht geven omtrent hetgeen ten tijde van de gedraging in de verdachte is omgegaan, zal het antwoord op de vraag of sprake is van voorwaardelijk opzet afhangen van de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op het teweegbrengen van dodelijk letsel dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan zijn dan dat verdachte het intreden van de dood bewust heeft aanvaard.

De rechtbank is van oordeel dat er een aanmerkelijke kans is ontstaan op de dood van beide slachtoffers door het handelen van verdachte. Uit de inhoud van de bewijsmiddelen volgt dat verdachte met haar auto gas heeft gegeven en met hoge snelheid heeft gereden, terwijl op dat moment slachtoffer [slachtoffer 1] op haar motorkap lag en slachtoffer [slachtoffer 2] met beide handen aan het portier hing van de auto. Na een rit van meer dan 100 meter is [slachtoffer 1] van de motorkap gevallen/geworpen en onder de auto van verdachte terechtgekomen, waarna verdachte over het slachtoffer heen is gereden. Enkele uren later is het slachtoffer aan de gevolgen hiervan overleden. [slachtoffer 2] heeft als gevolg van de autorit van verdachte schaafwonden aan zijn benen opgelopen doordat zijn benen over het wegdek sleepten omdat hij door de auto van verdachte werd meegesleurd.

Door met een personenauto - waarop een persoon op de motorkap ligt en waarbij een persoon met beide handen aan een openstaande deurportier hangt - met een aanzienlijke snelheid te rijden is er een reële kans op vallen en overrijden, en daarmee het veroorzaken van zodanig letsel dat een of beide slachtoffers daaraan komt te overlijden. Dit mag bij een ieder - en dus ook bij verdachte - als bekend worden verondersteld. De gedragingen van verdachte zijn naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op de dood van beide slachtoffers, dat het niet anders kan dan dat verdachte die aanmerkelijke kans ook bewust heeft aanvaard. De rechtbank vindt het daarbij ook van belang dat verdachte eerst langzaam weg wil rijden maar ook als [slachtoffer 1] op de motorkap terecht komt door blijft rijden.

De stelling van de raadsman dat verdachte met haar rijgedrag ook haar eigen leven in gevaar heeft gebracht volgt de rechtbank niet. Verdachte bevond zich - totaal anders dan de slachtoffers - immers in een de auto en droeg een autogordel. Naar het oordeel van de rechtbank is de kans verwaarloosbaar klein dat verdachte in deze omstandigheden als gevolg van haar eigen rijgedrag zelf zou komen te overlijden.

Verdachte heeft - kort samengevat - verklaard dat zij in paniek was geraakt nadat [slachtoffer 2] het bestuurdersportier van haar auto opentrok. Zij wilde daarom zo snel mogelijk weg rijden. Dat verdachte in paniek was acht de rechtbank niet onaannemelijk (waarover meer bij ‘de persoon van de verdachte’), maar dat sluit naar het oordeel van de rechtbank haar voorwaardelijk opzet op de dood van de slachtoffers niet uit. Volgens vaste rechtspraak kan van (voorwaardelijk) opzet slechts dan geen sprake zijn indien bij de verdachte zou blijken van (een) zodanige ernstige geestelijke afwijking(en) of andere psychische problemen dat aannemelijk wordt dat zij ten tijde van haar handelen van elk inzicht in de draagwijdte van haar gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan was verstoken. Een zodanig ernstige stoornis/psychische toestand die het opzet uitsluit, is dus slechts bij hoge uitzondering aan de orde. In deze zaak is daarvan niet gebleken.

Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood van de slachtoffers. De onder feit 1 primair aan verdachte ten laste gelegde doodslag en de onder feit 2 ten laste gelegde poging daartoe acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen.

Partiële vrijspraak.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 2 primair, onder het eerste gedachtestreepje, is ten laste gelegd omdat slechts [slachtoffer 2] dit heeft verklaard en de overige getuigen van het incident dit niet hebben waargenomen. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van dit deel van de tenlastelegging.

De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:

1.

op 13 juli 2022 te Lith, gemeente Oss, [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door:

-met een door haar, verdachte, bestuurde personenauto in de richting van die [slachtoffer 1] te rijden, waardoor die [slachtoffer 1] op de motorkap is terechtgekomen en

-vervolgens met een verhoogde en/of aanzienlijke snelheid met die [slachtoffer 1] op de motorkap te rijden en

-al rijdend met die [slachtoffer 1] op de motorkap een paaltje en bosschage en vlaggenmast te raken en/of daar tegenaan te rijden, waardoor die [slachtoffer 1] op enig moment van de motorkap is gevallen en/of geworpen en op de grond terecht is gekomen en

-vervolgens die [slachtoffer 1] te overrijden;

2.

op 13 juli 2022 te Lith, gemeente Oss, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven,

- met een verhoogde en/of aanzienlijke snelheid met die [slachtoffer 2] hangend aan het portier heeft gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.
De eis van de officier van justitie.

Ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 primair:

Een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.

Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het standpunt van de verdediging.

De raadsman heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot een aan verdachte op te leggen straf.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.

De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan.

Deze zaak wordt gekenmerkt door een bijzondere samenloop van omstandigheden die uiteindelijk hebben geleid tot een fatale afloop.

Alles begint met de situatie dat verdachte in het centrum van Lith bij het uitvoeren van een parkeermanoeuvre met haar auto, materiële schade bij zichzelf en bij de latere slachtoffers veroorzaakt. Verdachte- dan 69 jaar oud- is er vervolgens van overtuigd dat dit alles de schuld is van de slachtoffers, omdat zij blijkbaar niet hun fietsenrek hadden ingeklapt, iets dat zij volgens verdachte wel hadden moeten doen. Verdachte zoekt contact met de eigenaren/latere slachtoffers en maakt hen - in soms niet mis te verstane bewoordingen -attent op wat er gebeurd is. De slachtoffers willen dan kijken of hun eigen auto schade heeft en dit met verdachte regelen. Als er een ruzieachtige situatie ontstaat van beide kanten en verdachte niet wordt bevestigd in haar vermeende gelijk, wil zij weg uit de situatie en maakt zij aanstalten om naar huis te rijden omdat “de verzekering het dan maar op moet lossen”. Dit heeft zij niet met de slachtoffers besproken. Zij zijn de Nederlandse taal niet machtig. Zij geeft zodoende bij de twee latere slachtoffers de indruk dat zij de plaats van het ongeval wil verlaten zonder haar gegevens achter te laten en dat willende slachtoffers haar beletten. [slachtoffer 1] gaat aan de voorzijde staan, [slachtoffer 2] aan de achterzijde, beiden met gespreide armen. Op dat moment gaat verdachte rijden.

Het verwijt dat verdachte wordt gemaakt is dat toen [slachtoffer 1] op de motorkap van verdachte terechtkwam, verdachte niet gestopt is maar doorgegaan is met rijden. Ook toen [slachtoffer 2] aan haar portier hing is zij niet gestopt en heeft ze de zeer gevaarlijke situatie doen voortduren. Na een autorit van meer dan 100 meter is [slachtoffer 1] van de motorkap gevallen waarna verdachte met haar personenauto over [slachtoffer 1] heen is gereden. [slachtoffer 1] is enkele uren later overleden aan haar ernstige verwondingen die zij hierbij opgelopen heeft. Tijdens deze rit heeft verdachte op geen enkel moment haar handelen herzien. Aan haar handelen is pas een einde gekomen doordat zij van de weg raakte, en daarbij in botsing kwam met een paaltje, een bosschage, een vlaggenmast en uiteindelijk tot stilstand kwam in een voortuin.

Ook [slachtoffer 2] heeft door het handelen van verdachte letsel opgelopen, waar hij tot op de dag van vandaag nog last van heeft. De omstandigheid dat hij het er - anders dan zijn partner - wel levend vanaf heeft gebracht is niet aan verdachte te danken.

Het gedrag van verdachte speelde zich af op een drukke weg in het centrum van Lith.

Het betrof die dag een zomeravond waarbij veel mensen - die op een horecaterras zaten - ongewenst getuige zijn geweest van het geschil dat heeft geleid tot het strafbare gedrag van verdachte.

Uit de verklaringen van medeweggebruikers - die verdachte tegemoet reden vanaf het moment dat zij vanaf haar parkeerplek was weggereden, met de twee slachtoffers liggend op en hangend aan haar auto - is gebleken dat zij heel erg zijn geschrokken van deze hachelijke situatie waarmee zij op de rijweg werden geconfronteerd.

Slachtoffer [slachtoffer 2] is getuige geweest van het feit dat zijn partner [slachtoffer 1] van de motorkap viel en vervolgens door verdachte met haar personenauto werd overreden.

[slachtoffer 2] is hierop naar zijn zwaargewonde partner toegesneld en heeft om hulp geschreeuwd. Op het moment dat [slachtoffer 1] door een te hulp geschoten omstander werd gereanimeerd zag [slachtoffer 2] dat zijn partner zeer ernstig gewond was. Het behoeft geen betoog dat dit een zeer traumatische ervaring voor hem moet zijn geweest.

Het gaat hier dan ook om zeer ernstige feiten, met onomkeerbare gevolgen.

Dit geldt in de eerste plaats voor het slachtoffer [slachtoffer 1] die haar kostbaarste bezit- haar leven- verloren heeft, maar ook voor haar nabestaanden die plotseling hun partner, dochter en moeder moeten missen. Het leed en gemis is voor hen enorm, zoals ook is gebleken uit de tijdens de zitting voorgedragen indringende slachtofferverklaringen.

Slachtoffer [slachtoffer 2] probeert thans als alleenstaande vader zowel de rol van vader als moeder voor zijn jonge dochtertje te vervullen. Het dochtertje van het dodelijke slachtoffer - dat ten tijde van het overlijden van haar moeder pas drie jaar oud was - heeft volgens haar vader [slachtoffer 2] nog steeds niet het besef dat zij haar moeder nooit meer terug zal zien. Omdat [slachtoffer 2] de zorg voor zijn dochtertje alleen moet dragen kan hij zijn werkzaamheden als bouwvakker ook niet meer fulltime verrichten, waardoor hij tot op heden - naast zijn immense verdriet om zijn overleden partner - ook nog eens aanzienlijk minder inkomsten heeft.

Verdachte heeft - vanwege een onbenullig verkeersconflict dat op een goede en eenvoudige wijze had kunnen worden afgehandeld - het leven van de nabestaanden volledig ontwricht en voorgoed veranderd. De rechtbank heeft geconstateerd dat verdachte in haar verhoren bij de politie en tijdens de terechtzitting maar moeilijk lijkt te kunnen reflecteren op haar eigen handelen en de verantwoordelijkheid voor een aantal situaties telkens buiten zichzelf legt door te wijzen naar (vermeend) handelen van de slachtoffers. Doordat zij dit handelen niet doorleeft, en dus onvoldoende inzicht geeft en heeft in de ernst van haar eigen daden, vergroot zij hierdoor het leed van de nabestaanden. De rechtbank houdt hier ten nadele van verdachte rekening mee.

De persoon van verdachte.

Uit het rapport van de psycholoog van 4 november 2022 volgt dat bij verdachte sprake is van een posttraumatische stressstoornis en een andere gespecificeerde disruptieve- impulsbeheersingsstoornis. Deze stoornissen hebben de gedragskeuzen van verdachte in de aanloop naar het haar ten laste gelegde beïnvloed. Volgens de psycholoog was er sprake van een doorwerking van de PTSS (negatieve overtuiging dat anderen je zullen beschadigen en overmatige reactie op gebeurtenissen die het oorspronkelijke trauma symboliseren) en de andere disruptieve en impulsstoornis (onvermogen om de agressieve impulsen onder controle te houden) in de aanloop tot het ten laste gelegde.

De psycholoog heeft vastgesteld dat verdachte ten tijde van het haar ten laste gelegde niet heeft gehandeld vanuit voornoemde stoornissen, maar vanuit een vluchtreflex. Vanwege de complexiteit van dit geheel van gedragingen heeft de psycholoog geen advies gegeven omtrent de mate van toerekening.

De rechtbank neemt de conclusie van de psycholoog met betrekking tot de vastgestelde psychische stoornissen over. De psycholoog heeft zich onthouden van een advies over de toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Om die reden zal de rechtbank op dit punt een oordeel moeten geven op basis van de inhoud van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting.

Voor de mate van toerekening acht de rechtbank het relevant dat verdachte is gediagnostiseerd met voornoemde psychische stoornissen, die onder meer leiden tot impulsief en escalerend handelen. Blijkens getuigenverklaringen en de bevindingen van verbalisanten vertoonde verdachte heftige emoties op het moment dat zij, zittend op de bestuurdersstoel van haar auto in de voortuin werd aangetroffen. Verdachte zwaaide met een lifehammer in haar hand en ze vertelde tegen de politie dat ze was aangevallen door de Poolse man en uit paniek gas had gegeven. Uit technisch onderzoek is voren gekomen dat de auto van verdachte in de eerste versnelling stond en dat gelet op het aangetroffen sporenbeeld in de voortuin met wielspin op de voorwielen is gereden. Wielspin ontstaat door het ingedrukt houden van het gaspedaal.

Naar het oordeel van de rechtbank is het gelet op deze feiten en omstandigheden in relatie tot de bevindingen van de psycholoog zeer waarschijnlijk dat de bij verdachte vastgestelde stoornissen niet alleen (sterk) van invloed zijn geweest op hetgeen voorafging aan het rijden door verdachte, maar ook hebben doorgewerkt op de bewezen verklaarde gedragingen.

De rechtbank is van oordeel dat verdachte op grond van deze feiten en omstandigheden in verminderde mate toerekeningsvatbaar moet worden geacht.

Strafblad.

De rechtbank heeft acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte van 8 maart 2024. Hieruit volgen geen omstandigheden die strafverzwarend of strafmatigend zouden moeten werken.

Conclusie rechtbank.

Gevangenisstraf.

Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden passend en geboden is, met aftrek van het voorarrest.

Deze straf is lager dan door de officier van justitie is geëist, aangezien de rechtbank - anders dan de officier van justitie - van oordeel is dat de bewezenverklaarde feiten in een verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend. Ook houdt de rechtbank in enigszins strafmatigende zin rekening met de hoge leeftijd van verdachte.

Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen.

Het verkeersgedrag van verdachte - waarbij zij haar auto heeft ingezet om een conflict te beslechten en daardoor een levensgevaarlijke situatie ontstond voor de slachtoffers maar tegelijkertijd de verkeersveiligheid zeer ernstig in gevaar heeft gebracht - brengt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte langdurig de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen dient te worden ontzegd. De rechtbank zal daarom bepalen dat aan verdachte als bijkomende straf dient te worden opgelegd: een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de maximale duur van tien jaren.

Ten aanzien van de geschorste voorlopige hechtenis

Uit de bewezenverklaring en de veroordeling tot een gevangenisstraf van 42 maanden volgt dat de rechtbank nog immer de grondslag voor de voorlopige hechtenis aanwezig acht voor de in het vonnis van heden bewezenverklaarde feiten. Ernstige bezwaren en gronden werden ook aangenomen door het gerechtshof ten tijde van het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis op 6 juni 2023.

Een afweging van de belangen van de maatschappij tegenover die van verdachte leidde er toen echter toe dat de voorlopige hechtenis kon worden geschorst. Die situatie is nu niet langer aan de orde. De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden en de verdachte is bij vonnis van heden schuldig bevonden aan een doodslag en een poging daartoe.

Een hernieuwde afweging tussen de belangen van strafvordering en die van verdachte leidt tot de conclusie dat de belangen van strafvordering bij voortzetting van de voorlopige hechtenis van verdachte op dit moment zwaarder wegen dan de belangen van verdachte.

De rechtbank heft het bevel tot de schorsing van de voorlopige hechtenis daarom op met ingang van heden.

Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

De vorderingen van de benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregelen.
Als benadeelde partij hebben zich in het geding gevoegd: [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] en [slachtoffer 2] .

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft verzocht om de vorderingen van de benadeelde partijen geheel toe te wijzen en deze te vermeerderen met de wettelijke rente. De officier van justitie heeft verzocht om daarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

Het standpunt van de verdediging.

De raadsman heeft primair verzocht om de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in de vorderingen aangezien hij integrale vrijspraak heeft bepleit.

Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen nu deze zich niet lenen voor een behandeling in het strafproces.

In dat kader heeft de raadsman aangevoerd dat het slachtoffer eigen schuld heeft gehad in de zin van artikel 6:101 van het Burgerlijk Wetboek (BW), waardoor de vergoedingsplicht van verdachte moet worden verminderd. De mate van vaststelling van eigen schuld is volgens de raadsman dermate ingewikkeld dat beoordeling hiervan slechts kan geschieden door de burgerlijke rechter.

Het oordeel van de rechtbank.

Eigen schuld.

Naar het oordeel van de rechtbank is de schade geen gevolg van een omstandigheid die aan het slachtoffer kan worden toegerekend. De schade is louter veroorzaakt door de zeer ernstige strafbare gedragingen van de verdachte tegen het slachtoffer. Het gedrag van het slachtoffer gaf daartoe geen aanleiding en heeft evenmin bijgedragen aan het ontstaan van de schade. Daarmee is niet voldaan aan de voorwaarde voor toepassing van artikel 6:101 van het BW.

Kosten lijkbezorging

Op grond van artikel 6:108, tweede lid, van het BW is de verdachte verplicht de kosten van de lijkbezorging te vergoeden. De door [benadeelde 1] en [benadeelde 2] gevorderde materiële schadeposten hebben daarop betrekking. Verdachte en haar raadsman hebben deze kosten niet betwist en de vordering komt de rechtbank ook niet onrechtmatig of ongegrond voor. De door [benadeelde 1] en [benadeelde 2] gevorderde materiële schade zal daarom integraal worden toegewezen.

Affectieschade

Het slachtoffer is overleden als gevolg van een gebeurtenis waarvoor verdachte jegens haar aansprakelijk is.

Het vorderen van affectieschade is mogelijk voor de in artikel 6:108 lid 4 van het BW genoemde naasten van het door het misdrijf overleden slachtoffer.

De aanspraak op affectieschade is een naar omvang beperkte vergoeding, die vooral beoogt het leed van de naasten en nabestaanden te erkennen. Op grond van artikel 6:108 lid 4 BW vallen onder deze naasten ook de ouders en de kinderen van de overledene. De bedragen die voor vergoeding van deze affectieschade in aanmerking komen, zijn bij het Besluit Vergoeding Affectieschade vastgesteld. Volgens artikel 1, eerste lid, van dit besluit geldt in het geval van overlijden door een misdrijf het volgende.

Voor [benadeelde 1] en [benadeelde 2] - zijnde de ouders van het overleden slachtoffer- geldt dat zij ieder aanspraak kunnen maken op een vergoeding van € 20.000,-.

Voor de minderjarige zoon van het slachtoffer, te weten [benadeelde 4] geldt hetzelfde schadebedrag.

[benadeelde 3] is een meerderjarig niet-thuiswonend kind en heeft daarmee recht op een vergoeding van € 17.500,-.

De rechtbank zal de door de benadeelde partijen gevorderde affectieschade daarom integraal toewijzen.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] .
Beoordeling.

De benadeelde partij heeft een bedrag van € 585,76 aan uitvaartkosten en een bedrag van

€ 20.000,- affectieschade gevorderd.

De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Schadevergoedingsmaatregel.

De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] .
Beoordeling.

De benadeelde partij heeft een bedrag van € 4.369,15 aan uitvaartkosten en een bedrag van

€ 20.000,- affectieschade gevorderd.

De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening. De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.

Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Schadevergoedingsmaatregel.

De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] .
Beoordeling.

De benadeelde partij heeft een bedrag van € 17.500,- affectieschade gevorderd.

De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening. De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.

Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Schadevergoedingsmaatregel.

De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] .
Beoordeling.

De benadeelde partij heeft een bedrag van € 20.000,- affectieschade gevorderd.

De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening. De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.

Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Schadevergoedingsmaatregel.

De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
Beoordeling.

De benadeelde partij heeft ten behoeve van deze strafzaak de volgende kostenposten opgevoerd:

-reiskosten ter hoogte van € 216,37

-kosten voor kinderopvang ter hoogte van € 500,-

-tolkkosten ter hoogte van € 750,-

Verdachte en haar raadsman hebben deze kosten niet betwist en de vordering komt de rechtbank ook niet onrechtmatig of ongegrond voor.

De rechtbank acht de vordering daarom in haar geheel tot een bedrag van € 1.466,37 toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.

Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Schadevergoedingsmaatregel.

De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

Beslag.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen personenauto vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerp is met behulp van welke de feiten zijn begaan en dit voorwerp ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorde.

Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 57, 60a en 287 van het Wetboek van Strafrecht en op artikel 179a van de Wegenverkeerswet 1994.

DE UITSPRAAK
De rechtbank:

verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;

verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij;

het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

ten aanzien van feit 1 primair:

doodslag;

ten aanzien van feit 2 primair:

poging tot doodslag;

verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

legt op de volgende straffen:

ten aanzien van. feit 1 primair, feit 2 primair:

een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;

ten aanzien van feit 1 primair:

een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 8 jaren;

ten aanzien van feit 2 primair:

een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 jaren;

verklaart verbeurd het inbeslaggenomen goed, te weten: een personenauto, merk Volkswagen met kenteken [nummer 2] .

ten aanzien van feit 1 primair:

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] :

wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [benadeelde 1], van een bedrag van

€ 20.585,76, bestaande uit € 585,76 materiële schade en € 20.000,- immateriële schade;

het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;

veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;

ten aanzien van feit 1 primair:

legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 1] , van een bedrag van € 20.585,76;

bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 88 dagen; de toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;

voormeld bedrag bestaat uit € 585,76 materiële schade en € 20.000,- immateriële schade;

het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;

verdachte is van haar schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover zij heeft voldaan aan één van de haar opgelegde betalingsverplichtingen;

ten aanzien van feit 1 primair:

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] :

wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [benadeelde 2], van een bedrag van

€ 24.369,15, bestaande uit € 4.369,15 materiële schade en € 20.000,- immateriële schade;

het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;

veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;

ten aanzien van feit 1 primair:

legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 2] , van een bedrag van € 24.369,15;

bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 105 dagen; de toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;

voormeld bedrag bestaat uit € 4.369,15 materiële schade en € 20.000,- euro immateriële schade; het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;

verdachte is van haar schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover zij heeft voldaan aan één van de haar opgelegde betalingsverplichtingen;

ten aanzien van feit 1 primair:

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij Darmian Mariusz Wenerski:

wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [benadeelde 3], van een bedrag van € 17.500,-, bestaande uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;

veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;

ten aanzien van feit 1 primair:

legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 3] , van een bedrag van € 17.500,-;

bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 75 dagen; de toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.

voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.

verdachte is van haar schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover zij heeft voldaan aan één van de haar opgelegde betalingsverplichtingen;

ten aanzien van feit 1 primair:

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] :

wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [benadeelde 4], van een bedrag van

€ 20.000,-, bestaande uit immateriële schade;

de immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.

veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;

ten aanzien van feit 1 primair:

legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde 4] , van een bedrag van € 20.000,-;

bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 86 dagen; de toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;

voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.

verdachte is van haar schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover zij heeft voldaan aan één van de haar opgelegde betalingsverplichtingen;

ten aanzien van feit 1 primair, feit 2 primair:

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] :

wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2], van een bedrag van

€ 1.466,37, bestaande uit materiële schade; de materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.

veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;

ten aanzien van feit 1 primair, feit 2 primair:

legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 2] , van een bedrag van € 1.466,37;

bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 6 dagen; de toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;

voormeld bedrag bestaat uit materiële schade; de materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;

verdachte is van haar schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover zij heeft voldaan aan één van de haar opgelegde betalingsverplichtingen;

heft op de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
  Bericht 
Range Rover Teun
Medewerker
Omroep West schreef:
Man duikt drie weken onder na dodelijk ongeluk: 'Hij is genoeg gestraft'

'Hij deed het niet expres. Een ongeluk zit in een klein hoekje en wij vergeven hem.' De zoon en schoondochter van de 78-jarige Sientje Cardol uit Voorhout vinden dat de pakketbezorger die haar aanreed geen straf hoeft te krijgen. De zoon heeft voorafgaand aan de rechtszaak van deze woensdag met de pakketbezorger gesproken, en dat is voor beiden een goed gesprek geweest, zo vertellen ze de rechtbank.

De 46-jarige Samir A. uit Noordwijk rijdt in oktober 2022 achteruit met zijn bestelbus op de Nassaustraat in Lisse. Hij ziet niet dat Sientje Cardol achter zijn bus langs oversteekt en hij rijdt tegen haar aan. Ze overlijdt ter plaatse. Tijdens een eerdere zitting, op 12 januari van dit jaar, verklaart A. dat hij voorzichtig heeft gereden. Dat deed hij altijd omdat de parkeersensoren aan de achterkant van zijn bus defect of weg waren.

Bij de zitting in januari zijn de nabestaanden niet aanwezig. Later blijkt dat ze niet zijn ingelicht over de zittingsdatum. Ze sturen daarover een e-mail naar de rechtbank, die de geplande uitspraak op 26 januari vervolgens afblaast en de zaak heropent. Woensdagochtend wordt de inhoudelijke behandeling in verkorte vorm herhaald, om zo de nabestaanden alsnog aan het woord te laten.

Goed gesprek
Tijdens de zitting wordt duidelijk dat er inmiddels een gesprek is geweest tussen verdachte A. en de zoon en schoonzus van het slachtoffer. De verdachte zei in de eerdere zitting nog dat hij het niet had aangedurfd om contact te zoeken. 'Als je zoiets doet in Syrië, waar ik vandaan kom, dan word je vermoord door de familie van het slachtoffer. Ik heb drie weken ondergedoken gezeten, omdat ik bang was dat ze me wat zouden aandoen.'

Volgens mevrouw Cardols zoon is A. daarmee wel genoeg gestraft. 'Het gesprek was goed', zegt hij, 'Ik heb kunnen zeggen wat ik wilde. Het heeft geholpen bij de verwerking. Ik heb er opluchting aan overgehouden. Ik heb hem niet gezien als een moordenaar, ik zie gewoon een mens.' In het gesprek heeft de zoon een foto van zijn moeder laten zien aan A. 'Om te zorgen dat de verdachte het beeld kwijtraakt van hoe ze er uitzag na het ongeluk.'

'Lieve mensen'
Voor de verdachte is het gesprek een enorme opluchting geweest, mede doordat hij de foto van het slachtoffer heeft gezien. 'Dat zulke lieve mensen nog bestaan had ik nooit verwacht. Als ik dat had geweten had ik me eerder bij hen gemeld, maar ik was heel bang. Het lijkt alsof er een enorme last van me is afgevallen.' Over het ongeluk zelf zegt hij: 'Het spijt me.'

De broer en schoonzus van het slachtoffer zeggen: 'We missen onze zus, maar we krijgen haar niet terug met een straf.' De kleindochter van mevrouw Cardol heeft het er nog wel heel moeilijk mee. 'Ik zou dat niet kunnen zeggen, dat je snapt dat het een ongeluk was. Dat voelt als een soort verraad aan oma. Ik vind het heel knap. Ik heb haar nooit meer kunnen spreken en zien en dat is heel moeilijk.'

Zaak nu echt gesloten
Ook de officier van justitie noemt het standpunt van de zoon en schoondochter heel knap. 'Dat zien we niet vaak in verkeerszaken. U heeft oog voor de menselijke maat. Maar ik snap ook de kleindochter. Iemand is opeens weg en dat geeft heel veel verdriet.' Los van alle emoties handhaaft ze haar eis van 12 januari: een taakstraf van 200 uur en een jaar voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.

De advocaat van A. vraagt net als vier maanden geleden om vrijspraak voor de verdenking van roekeloos rijden. De rechtbank doet uitspraak op 13 mei, afwijkend van de standaardtermijn van veertien dagen omdat de verdachte op 15 mei jarig is. Als de zitting wordt gesloten, na bijna vier maanden nu echt, loopt A. op de zoon van mevrouw Cardol af en geeft hem een knuffel.


Vervolg van verkeersongevallen/afloop-uitspraken-dodelijke-ongevallen-t99591-150.html#p5187540
  Bericht 
Dave
Webspecialist
roekeloos rijden :-? , als iemand in een dode hoek gaat staan doe je daar niets aan
  Bericht 
BLikent
Master
AD schreef:
Bestuurder stilgevallen auto op A16 krijgt straf voor veroorzaken ongeval waarbij 1-jarige Joël omkomt

De bestuurder van de auto die op 9 november 2020 stilviel op de A16 bij Hendrik-Ido-Ambacht, is schuldig aan het veroorzaken van een dodelijk ongeval. Het slachtoffer was de pas 15 maanden jonge Joël van ’t Hof, die bij zijn vader Robin in een busje zat. Dat knalde achterop het stilgevallen voertuig. Het jongetje overleed in het ziekenhuis aan zijn verwondingen.

ANP/Folkert van der Krol 07-05-24, 15:29 Laatste update: 16:21

De rechtbank in Rotterdam veroordeelde de automobilist die stilviel tot een voorwaardelijke celstraf van drie maanden, een taakstraf van 180 uur en een rijontzegging van een jaar. De Rotterdamse APK-keurmeester die de auto eerder die dag had goedgekeurd, is vrijgesproken.

Wij kunnen nooit meer zeggen dat het goed met ons gaat
De bestuurder had zijn auto naar de vluchtstrook moeten sturen tijdens de twee minuten dat deze vaart minderde, oordeelt de rechter. Daarmee had de 49-jarige man uit Den Haag kunnen voorkomen dat er een bestelbus achterop hem botste. De vader probeerde nog uit te wijken, maar het snelheidsverschil bleek te groot. Moeder Iris werkte zelf in het Erasmus MC, waar haar zoontje zijn laatste adem uitblies. Ze stopte daarom met haar werk. ,,Wij kunnen nooit meer zeggen dat het goed met ons gaat’’, zei ze twee weken geleden.

Het Openbaar Ministerie had 27 weken gevangenisstraf geëist, tegen beide verdachten. De 49-jarige eigenaar van een apk-keuringsbedrijf in Rotterdam zou de gebrekkige auto onterecht hebben goedgekeurd. Maar volgens de rechter is dat niet bewezen. De man is vrijgesproken en mag zijn beroep blijven uitoefenen.

De 55-jarige vrouw uit St. Willebrord (Noord-Brabant) die de gebrekkige auto voor bijna 5000 euro verkocht, moet ook voor de rechter komen. De voorbereiding van haar strafzaak loopt nog.

Verschillende bijdrages na deze post
  Bericht 
bruintje beer
Master
AD schreef:
De 55-jarige vrouw uit St. Willebrord (Noord-Brabant) die de gebrekkige auto voor bijna 5000 euro verkocht, moet ook voor de rechter komen.
Er moet en zal een schuldige gevonden worden?
  Bericht 
basjuh1981
Master
bruintje beer schreef:
Er moet en zal een schuldige gevonden worden?


Die is er toch al?

Het OM zal wel tijd over hebben nu ze Frans Timmermans niet gaan vervolgen.
 Pagina 6 van 6  [ 266 berichten ]

Wie zijn er online

Leden op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 1 gast

     
Je mag geen nieuwe onderwerpen in dit forum plaatsen
Je mag niet antwoorden op een onderwerp in dit forum
Je mag je berichten in dit forum niet wijzigen
Je mag je berichten niet uit dit forum verwijderen
Je mag geen bijlagen toevoegen in dit forum
privacy policy